Gespreide taxatie van meerwaarden - nieuwe ontwikkelingen anno 2026

Een van de fiscale topics waarrond regelmatig nieuwe rechtspraak en rulings worden gepubliceerd, is dat van het stelsel van de gespreide taxatie van art. 47 WIB 92. Dit is een stelsel waarmee massa’s belastingen kunnen worden uitgesteld en zelfs vermeden. Het maakt het ook mogelijk om te herinvesteren met de volledige realisatieprijs die wordt verkregen, zonder eerst geld aan de fiscus te moeten afgeven, wat dan ook de nodige aandacht vereist om alles correct toe te passen. In dit seminarie worden de meest recente uitspraken en beslissingen geïntegreerd, wat maakt dat het volgen ervan onmisbaar is om uw fiscale kennis up-to-date te houden.

Sinds aanslagjaar 1992 kunnen belastingplichtigen opteren om de door hen gerealiseerde meerwaarden gespreid te laten belasten. Dit systeem werd, omdat het bijzonder voordelig is, echter ingevoerd met heel wat voorwaarden en sancties.

Er zijn twee soorten meerwaarden die in aanmerking komen voor het stelsel van de gespreide taxatie, nl. vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden en gedwongen meerwaarden. Een vrijwillig verwezenlijkte meerwaarde komt enkel voor gespreide taxatie in aanmerking indien zij betrekking heeft op activa die sedert meer dan vijf jaar vóór de vervreemding de aard van vaste activa hebben. In het kader van de gespreide taxatie van gedwongen meerwaarden moet de schadevergoeding worden herbelegd binnen drie jaar, te rekenen vanaf het einde van het belastbaar tijdperk waarin de schadeloosstelling is ontvangen. Wanneer wordt herbelegd in een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig, verstrijkt de herbeleggingstermijn ten vroegste na vijf jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt.

In dit seminarie komt zowel de gespreide taxatie van vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden als die van gedwongen meerwaarden aan bod. Er wordt een actuele stand van zaken gegeven en antwoord verschaft op onderstaande vragen:

• Wat is het verschil tussen een vrijwillig verwezenlijkte en een gedwongen meerwaarde?
• Een verwezenlijkte meerwaarde houdt in dat het goed waarop de meerwaarde betrekking heeft, wordt vervreemd. Is er sprake van een vervreemding bij de vestiging of de overdracht van een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik op een gebouw?
• Wat is de wederbeleggingstermijn?
• Welk bedrag moet worden herbelegd?
• Welk bedrag wordt er dan wél belast en hoe gebeurt de berekening ervan?
• Kan het fiscaal voordelig zijn om de gespreide taxatie niet toe te passen? Wat is nu in feite het voordeel van de gespreide taxatie?
• Kan er bij de wederbelegging een opsplitsing worden gemaakt tussen de grond en het gebouw?
• Wat als de vervreemding van een gebouw in aanmerking komt voor de gespreide taxatie en er ook verbouwingswerken zijn uitgevoerd? Komen die dan ook voor dit regime in aanmerking?
• Moet een belastingplichtige gedurende meer dan vijf jaar volle eigenaar zijn geweest van het verkochte onroerend goed om in aanmerking te komen voor de gespreide taxatie?
• Welke datum komt in aanmerking als startdatum om te bepalen of een gebouw sedert meer dan vijf jaar de aard van vast actief had, indien het gebouw via het recht van natrekking is verkregen?
• Kan de gespreide taxatie ook worden toegepast op zonnepanelen die een belastingplichtige installeert op andermans gebouw op basis van een opstalrecht?
• Komt een investering in zonnepanelen in aanmerking voor de driejarige dan wel de vijfjarige termijn?
• Kan de gespreide taxatie worden toegepast op een beton- en mengcentrale die verankerd zit in de grond?
• Komen vaste activa die bestemd zijn voor verkoop in aanmerking voor het stelsel van gespreide taxatie?
• Komt de meerwaarde die wordt gerealiseerd bij de uitkering van een onroerend goed naar aanleiding van een kapitaalvermindering in aanmerking voor de gespreide taxatie?
• Welk bedrag moet worden wederbelegd bij herinvestering in een personenwagen?
• Komt zelf opgebouwde goodwill in aanmerking voor het stelsel van gespreide taxatie?
• Komt de belaste inbreng van onroerende goederen in aanmerking als een geldige herbelegging?
• De wederbeleggingstermijn kan worden verlengd tot vijf jaar in geval van een wederbelegging in een gebouwd onroerend goed. Vallen de verbouwings- en verbeteringswerken aan gebouwen hier ook onder?
• Komen in het kader van een fusie de investeringen van de overnemende vennootschap in aanmerking als geldige investering voor de gespreid belaste meerwaarde bij de overgenomen vennootschap?
• Welke waarde dient te worden herbelegd: de verkoopprijs of de meerwaarde, de bruto- of de nettowaarde?
• Wat zijn de gevolgen van het niet naleven van de formaliteiten? Wat indien de herbelegging wordt vervangen door een andere geldige vervanging? Zijn er nalatigheidsinteresten verschuldigd?

Eigen aan dit seminarie is de praktijkgerichte aanpak. Zo wordt de theorie aangevuld met talrijke voorbeelden en illustraties uit de praktijk.