Vestiging van een recht van vruchtgebruik: fiscale aspecten - E-SEMINARIE
Dit seminarie maakt deel uit van het drieluik:
- Vestiging van een recht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal: burgerrechtelijke aspecten (195 euro)
- Vestiging van een recht van erfpacht of opstal: fiscale aspecten (195 euro)
- Vestiging van een recht van vruchtgebruik: fiscale aspecten (195 euro)
Inschrijven op het drieluik kan tegen 400 euro.
Het toepassingsgebied van het vruchtgebruik is genoegzaam bekend in de wereld van de cijferberoeper, maar ook de fiscus heeft inmiddels al enige tijd bijzondere aandacht voor dit tijdelijk genotsrecht. Meer en meer worden vruchtgebruikconstructies door de administratie bekritiseerd, zowel bij de houder van het recht als bij de genieter ervan. In dit seminarie wordt onderzocht wat daarvan de voordelen, nadelen of risico’s zijn.
Het grote voordeel van een vestiging van vruchtgebruik is dat de kost van de investering wordt verlaagd omdat de vennootschap haar eigen kapitaal aanwendt voor de aankoop van het vruchtgebruik. Een aantal bijkomende voordelen zijn dat de vennootschap een jaarlijkse afschrijving mag boeken op de aanschaffingswaarde van het vruchtgebruik, dat de vennootschap een lening kan aangaan om de aankoop te financieren en dat al de kosten die verbonden zijn aan dat vruchtgebruik in de regel kunnen afgetrokken worden als beroepskosten. Belangrijk hier is de finaliteitsvoorwaarde van artikel 49 WIB92 na te leven.
De juiste waardering van het vruchtgebruik is van uitermate groot belang. Tot voor kort stelde die waardering geen problemen, omdat de formule Janssens-Ruysseveldt door alle betrokken partijen werd aanvaard. Midden 2016 heeft de rulingcommissie op haar website evenwel een rulingmodel inzake vruchtgebruikconstructies gepubliceerd waarin zij laat weten hoe het vruchtgebruik voortaan zou moeten gewaardeerd worden.
- Welke formules zijn courant om een vruchtgebruik te waarderen?
- Welke formule stelt de fiscale administratie voor?
- Hoe controleert zij dit?
Soms krijgen bedrijfsleiders het onroerend goed, waarvan zij de blote eigenaar zijn, gratis ter beschikking als onderdeel van hun bezoldigingspolitiek. Geregeld verwerpt de fiscale administratie de kosten inzake het vruchtgebruik bij de vennootschap omdat er niet voldoende kan worden aangetoond dat er voldaan is aan de finaliteitsvoorwaarden van artikel 49 WIB92. Uit de praktijk blijkt dat de belastingplichtige zich hiertegen probeert te verdedigen door zich te beroepen op de bezoldigingstheorie, waarbij wordt geopperd dat als een bedrijfsleidersbezoldiging aftrekbaar is ook de kosten m.b.t. een bezoldiging in natura aftrekbaar zijn.
- Wat is de visie van fiscus?
- Hoe evolueert de rechtspraak?
- Vormt de inschrijving van dergelijke vergoedingen in de notulen van de vennootschap een beschermmiddel tegen de fiscus?
- Op welke andere manieren kan een onderneming zich nog indekken tegen de negatieve bril van de fiscale administratie?
Een te bewandelen piste tijdens het vruchtgebruik kan erin bestaan, de duurtijd van het recht te wijzigen, door het vervroegd te laten beëindigen, te verlengen of te vernieuwen. Wat zijn hiervan de gevolgen?
Speciale aandacht gaat eveneens uit naar het vraagstuk van de kosteloze verkrijging van een gebouw of verbouwingen, zowel bij afloop van de normale looptijd van het contract als bij voortijdige beëindiging. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naargelang de verkrijger een vennootschap, dan wel een natuurlijk persoon is. Wellicht zal het nieuwe goederenrecht hier enige invloed hebben, ook als is de regeling “einde rit” waarbij de verrijking zonder oorzaak speelt suppletief van aard.
De focus van dit seminarie ligt op de fiscale aspecten van het recht van vruchtgebruik, van het begin tot het einde, meer bepaald bij de vestiging, tijdens de duur en op het einde van een vruchtgebruik. Vanzelfsprekend wordt er ruim voldoende aandacht besteed aan het vernieuwde goederenrecht, de recente ontwikkelingen in de rechtspraak, rechtsleer als voorafgaande beslissingen.
22/108 O On demand | Beschikbaar vanaf 23/06/2022 | 7048
22/108 O On demand | Beschikbaar vanaf 23/06/2022 In winkelkar:22/108 O On demand | Beschikbaar vanaf 23/06/2022
Het seminarie duurt 3,5 uur
Iedere deelnemer ontvangt na het beantwoorden van de aanwezigheidsvragen en de afsluitende toets, zowel bij een real time- als een on-demand-seminarie, een attest erkend door de volgende instituten:
- het ITAA (categorie A);
- het I.B.R.;
- het BIV;
- de Vlaamse Balies;
- de Nationale Kamer van Notarissen.
Real time
Een realtimeseminarie wordt op een vooraf bepaalde dag en op een vaststaand tijdstip gegeven. Je kan rechtstreeks en interactief deelnemen.
On demand
Een on-demand-seminarie is een opname van een seminarie. De deelnemer kan deze opname bekijken op een door hem/haar zelfgekozen tijdstip.
