Btw en kleine ondernemingen: nieuwe regeling op komst vanaf 1 januari 2025

De vrijstellingsregeling inzake btw voor kleine ondernemingen beoogt de btw-formaliteiten voor kleinere bedrijven tot een minimum te beperken. De regeling kan alleen worden toegepast door Belgische kleine ondernemingen, voor zover hun jaaromzet niet meer bedraagt dan €25.000 (drempel die sinds 1 januari 2016 geldt). 

Omdat onder de huidige Europese legislatuur elke lidstaat autonoom kan kiezen, hoe en op welke manier, ze de vrijstellingsregeling implementeert in haar intern recht  bestaan er uiteenlopende toepassingen in de verschillende EU-lidstaten. Bovendien worden buitenlandse kleine ondernemingen die handelingen verrichten in een andere EU-lidstaat uitgesloten van de regeling. Om hieraan een halt te roepen, keurde de Raad van de Europese Unie op 18 februari 2020 de verdere vereenvoudiging van de btw-regels voor kleine ondernemingen voor gans Europa goed. Deze vereenvoudiging werd via de Wet van 21 maart 2024 geïmplementeerd in het Belgisch btw-wetboek en zal in werking treden op 1 januari 2025.

Door de overeengekomen hervorming kan de kleine ondernemer voortaan ook een soortgelijke btw-vrijstelling toepassen in andere lidstaten. Eén van de doorslaggevende factoren om voor de btw-vrijstelling in aanmerking te komen, is de jaaromzet. Kleine ondernemingen komen voor vereenvoudigde btw-regels in aanmerking als de jaaromzet onder een door de betrokken lidstaat vastgestelde drempel blijft, die niet hoger mag zijn dan 85.000 euro. Onder bepaalde voorwaarden zullen ook kleine ondernemingen uit andere lidstaten die deze drempel niet overschrijden, gebruik kunnen maken van deze vereenvoudigde regeling, zo lang de totale jaaromzet in de hele EU maar niet hoger is dan 100 000 euro (“Uniedrempel”). 

Om het gebruik van de vrijstelling doeltreffend te controleren en ervoor te zorgen dat de lidstaten toegang hebben tot de nodige gegevens, moet de belastingplichtige de btw-administratie in zijn lidstaat van vestiging voorafgaand in kennis stellen dat hij de btw-vrijstelling wil genieten in een lidstaat waar hij niet is gevestigd. Met het oog op vereenvoudiging en beperking van de nalevingskosten moet de belastingplichtige alleen in de lidstaat waar hij is gevestigd, geïdentificeerd worden aan de hand van een individueel identificatienummer.

Goed nieuws? Dat hangt er vanaf… De vrijstellingsregeling biedt voordelen maar evengoed nadelen.

Naast een algemene uiteenzetting omtrent de regeling wordt tijdens deze causerie dus ook ruim voldoende aandacht besteed aan de gevolgen die de omschakeling naar de vrijstellingsregeling zal hebben. Hierbij krijgt u o.a. een antwoord op volgende vragen: 

• Welke ondernemingen komen voor deze vrijstelling in aanmerking en onder welke voorwaarden? 
• Is de vrijstelling verplicht of facultatief? 
• Hoe moet concreet het grensbedrag van de omzetdrempel berekend worden? Is er nog steeds voorzien in een 10%-afwijking? Geldt deze afwijking ook op Europees niveau? Wat bij overschrijding van de drempel(s)?
• Wat zijn de gevolgen op het vlak van recht van aftrek? 
• Wat moet een Belgische onderneming in orde brengen om de vrijstellingsregeling te kunnen toe passen in een andere EU-lidstaat? 
• Welke gegevens moeten er opgenomen worden in de voorafgaande kennisgeving? 
• Wat bij ten onrechte toepassing van de vrijstellingsregeling? Welke sancties zijn hieraan verbonden? 
• Onder welke voorwaarden kan een Europese onderneming genieten van het Belgische vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen? Welke formaliteiten moet er nageleefd worden? 
• Hoe controleert de Belgische fiscale administratie of de drempels (voorwaarden) werden nageleefd?
• Dienen er herzieningen plaats te vinden en hoe worden deze het best aangepakt?
• Is het (opnieuw) verplicht om een klantenlisting in te dienen onder de nieuwe regelgeving? 
• …